ReflectLeer in het buitengewoon onderwijs: Hoe omgaan met zware crisissen op school?
Tekst bij deze video
Sprekers: Caroline Vancraeyveldt (kernexpert Education & Development, UCLL) en Jana Daniels (orthopedagoge BuBaO type 3/9 Ten Desselaer)
Als het écht een zware crisis is geweest en de leerlingen komen in de afgesloten ruimte, hoe ga je dan verder?
Dat wordt ook heel visueel gemaakt in die rustkamer. Er is een tv-scherm bovenaan het plafond waar ze visueel een time-timer zien. Dus ook kinderen die nog niet de klok kunnen lezen kunnen visueel zien hoeveel rood er nog is, en als het rood weg is gaat er een belletje af en gaat de deur open. Als de deur dicht geweest is, zullen ze daarna nog vijf minuten met de deur open in de kamer moeten blijven, achter de lijn. Dat is om te laten zien: “Jij mag zo meteen op een stoel gaan zitten, maar laat zien dat je klaar bent om terug in de algemene ruimte te komen”. Leerlingen leren dat ook wel, ze kennen de afspraken. Je merkt ook aan veel leerlingen dat het hen wel deugd doet en dat dat het enige is dat op dat moment helpt of dat dat het enige is dat wij op dat moment kunnen doen voor hen. Er zijn misschien nog andere opties, maar die gewoon niet mogelijk zijn op school.
Thuis, bijvoorbeeld, gaan veel kinderen naar hun kamer, maar dat hebben we hier niet. Thuis is dat hun veilige plekje waar ze eventjes hun deur kunnen dichtslaan. Maar we hebben hier geen kamer en die rustkamers zijn een beetje ter vervanging, om even alleen te kunnen zijn en te kalmeren. Dat gebeurt dan met 5 minuten met de deur dicht, 5 minuten met de deur open en daarna is het de bedoeling om nog 5 minuten op een stoel te kunnen gaan zitten.
Op dat moment wordt er in gesprek gegaan met de leerling over wat er gebeurd is en mogen zij hun verhaal doen. Maar we laten heel duidelijk weten dat we ook de andere kant van het verhaal gaan bevragen en dat gaan samenleggen. Op die manier willen we vermijden dat er dingen verteld worden die niet kloppen en zo merken ze dat ze best vertellen wat er gebeurd is want dat we het toch gaan checken. Dat biedt ook wel wat veiligheid voor de leerlingen, dat ze weten dat iedereen samenwerkt en dat iedereen zijn verhaal heeft en iedereen wordt beluisterd. Dat is belangrijk en is een taak voor de pitstopleerkrachten om zowel bij de leerkrachten als de leerlingen te horen wat er juist gebeurd is.
Het kan ook zijn dat we echt het gevoel hebben dat een fysieke agressie heel ernstig is en dat er een gevolg moet zijn omdat het buiten onze grenzen gaat. Dat gebeurt eigenlijk wel vaak, want we hebben een nultolerantie voor fysiek agressie hier op school om een veilige omgeving te kunnen zijn. Dus we gaan elke soort agressie afkeuren en daar ook een gevolg aan geven. Wat meestal bij ons het gevolg is, is een schorsing. Dat klinkt heel ingrijpend maar bij ons op school betekent dit dat een leerling niet kan aansluiten in de klas. Dus dat er een andere plek gezocht wordt voor de leerling om te werken of om tot rust te komen en dat de straf is dat hij/zij niet welkom is in de klas.
Het preventieve stukje is dat we proberen om de klaswerking zo leuk mogelijk te maken, dat er heel veel verbinding is, dat er heel veel leuke dingen te doen zijn en dat ze graag in de klas zijn. Het gevolg van agressie is dat ze daar dan niet bij horen. Dat klinkt misschien wat hard maar dat is ook een beetje de boodschap vanuit de maatschappij: als je zo’n gedrag stelt is het niet leuk en dan is het niet veilig voor de andere kinderen en zo willen we niet dat je je gedraagt.
Het is wel moeilijk om altijd een gepast gevolg te vinden, omdat straf schrijven en dergelijke, dingen zijn waar wij niet achter staan of niet nuttig vinden. We vinden het nuttiger om de klasgroep even een time-out te geven van de leerling die in de klas agressief gedrag heeft gesteld, en ook de leerkracht even een time-out te geven. En de leerling zelf ook, om even wat rust te brengen. Daarna wordt er wel ingezet op het herstel, om dat om een goede manier te doen zodat de leerlingen terug naar de klas kan gaan. Als de leerling terug in de klas is, is er ook wel een volledig nieuwe kans, wordt er niet meer op teruggekomen, zijn er geen voorwaarden. Dan is het een hele nieuwe start.
Je laat de crisis dus zodanig zakken dat de leerling duidelijk de consequentie heeft ervaren van ‘dit is niet oké, dit tolereren we niet’ en tegelijkertijd, als dat gezakt is, zowel voor de leerling als voor de leerkracht én voor de klas, dan komt die leerling binnen en is het een volledige nieuwe lijn.
Ja
Dat lijkt me niet evident, ook als leerkracht
Neen, maar dat verwachten we wel van de leerkrachten. Maar zoals ik daarnet al zei, horen we ook de leerkrachten hierin. We bespreken het meestal samen met de orthopedagoog, de pitstop-juf en de klasleerkracht en stellen bijvoorbeeld voor om de leerling twee uren te schorsen. Dat kan ook een hele dag zijn, dat is afhankelijk van wat er gebeurd is en van hoe wij de situatie inschatten. We vragen dan aan de leerkracht of dat oké is en meestal als het niet oké is wordt er zeker rekening mee gehouden, maar er moet wel een lijn zijn met het incident dat heeft plaatsgevonden. Het is altijd wat zoeken, maar we proberen het samen te bespreken.
Het is ook heel kind-afhankelijk. Als het gaat om een kindje van zes jaar dat na een kwartier niet meer weet wat er gebeurd is of het niet meer kan vertellen, dan gaan we die ook niet een hele dag uit de klas halen. Dan vinden we het belangrijk dat die leerling voelt dat die iets gedaan heeft dat niet oké is, dat het wordt besproken, er wordt geholpen om een herstel te doen en daarna gaat die wel terug naar de klas. Maar een leerling waarvan we weten dat die wel al de vaardigheden heeft om uit zo’n situatie te gaan, dat die dat wel kan maar op dat moment een slechte keuze heeft gemaakt, dan kan het wel zijn dat we die leerling een hele dag schorsen. Het is dus erg afhankelijk van de leerling en van de situatie.
Dus ik hoor je zeggen dat de consequenties die je aan moeilijk hanteerbaar gedrag stelt, deels vaststaan in procedures die bekend zijn voor iedereen, en anderzijds heb je ook het stukje dat kind-afhankelijk is, klopt dat?
Ja, dat is wel belangrijk.