ReflectLeer: Conflicten als leerkansen
Tekst bij video
Spreker: Caroline (Kernexpert Education & Development, UCLL) en Anneleen (zorgcoördinator)
Kan je misschien eens een voorbeeld geven van een casus waarbij er inderdaad verschillende meningen zijn tussen collega’s?
Ja, op een gegeven moment was er een jongetje en die had een conflict op de speelplaats. Op zich leek die aanleiding niet zo heel groot. Het ging over de beste en de snelste in fysieke dingen zijn en de anderen waren een beetje aan het lachen met hem: “Is dat maar alles wat je kan?” Hij werd zo woest, het eerste moment leek er niets aan de hand en dan smeet hij zich op andere kinderen en hij begon te slaan en te schoppen. De leerkracht pakte hem vast en hij is dan ook fysiek beginnen pijn doen naar de leerkracht toe: beginnen slaan, schoppen. De leerkracht heeft dan ook echt hulp moeten roepen, want hij had ook echt wel pijn. Die jongen was echt door het dolle heen.
Achteraf waren er ook wel wat meningsverschillen over. De mama vond dat hij had aangegeven: “Raak mij niet aan.” Je kon hem ook gewoon tegenhouden. Andere collega’s zeiden dat er van in het begin niemand had moeten aan komen en weer anderen zeiden “Dit is er helemaal over, hier moet een ernstige sanctie rond komen. Dit is niet gewoon kinderen pijn doen, dit is een leerkracht fysiek bedreigen en dat is nog een stap verder”. Er zijn dus heel wat discussies over geweest. Is er een verschil tussen kinderen fysiek pijn doen of is het nog een graad erger om ook leerkrachten fysiek pijn te doen omdat je dan de grens niet meer weet? Dat is een voorbeeld waarover heel wat discussie geweest is.
En hoe is het dan verder verlopen?
Op het moment zelf konden we met die jongen niet praten. Hij is weggelopen en we vonden hem eerst ook niet. We hebben hem uiteindelijk gevonden, hij zat achter een muurtje. Dan is er een leerkracht blijven bij zitten, ook gezegd: “We weten dat je hier bent, het is goed dat je nu rustig wordt maar we willen wel met je praten.” Maar diezelfde dag hebben we niet meer met hem kunnen praten. Ik heb de mama dan ook opgewacht en gezegd dat we heel erg geschrokken waren, verteld wat er gebeurd was en dat dat zeker moest opgenomen worden. Ik heb gevraagd of ze met hem kon praten die avond en dat ik anders de volgende dag met hem zou praten. De mama heeft laten weten dat het ook niet lukte omdat hij nog altijd veel te boos was om in de avond zelf te praten.
Maar de volgende dag hebben ikzelf en een collega met hem kunnen praten en hem gezegd: “Dit moet goedgemaakt worden.” Hij kon dan ook zeggen dat hij te boos was en dat het dan niet helpt om op de dag zelf met hem te praten. Achteraf heeft hij dan ook tegen mij gezegd, als de leerkracht die hij pijn had gedaan er niet meer bij was, “Ik weet niet hoe ik dat moet doen, het goedmaken”. En dan hebben we Sorrybox getoond en hoe dat het werkt. Hij heeft dat dan mooi afgeprint en hij is dan ook zelf, een dag later, naar de leerkracht gegaan en hij heeft daar een brief met een tekening gegeven, en verschillende variaties. De Sorrybox waren voor hem een tool. Hij was ook blij want hij had zoiets van: “Ik weet niet hoe ik dat moet doen, ik had dat niet mogen doen, ik was veel te boos maar hij had mij ook niet moeten aanraken en ik weet niet hoe ik zoiets moet goedmaken.” Dus op dat moment was dat mooi. We hebben dan ook achteraf bij de leerkracht gepolst: was dit voor jou voldoende? Want dat is ook belangrijk, die leerkracht was ook geschrokken, had pijn, was heel erg boos. Maar hij zei dat dit een mooie manier was waarmee het kon afgerond worden en ik vind dit herstel voldoende. Dus ik heb ook geleerd dat het belangrijk is om alle partijen te bevragen.